Témoignage

Dirk

Hevig gerookt, maar al 12 jaar gestopt met roken
Ik ben beginnen roken toen ik 14 jaar was, aan school, ik wou erbij horen. Gerookt tot ik 45 of 46 was, ik weet het zelfs niet juist meer. En zwaar gerookt, tot 75 sigaretten per dag, 3 pakjes Bastos filter.

Tot op een dag, een kramp. "Mijn maag," dacht ik. Bleek fout te zijn, een dag of twee later toen ik een bezoek aan mijn huisarts bracht. Die nam een cardiografie en ik mocht naar het spoed vertrekken, ik had een klein infarct gedaan. Een uurtje later lag ik op de operatietafel in het UZ Gent. Een stend werd geplaatst.

De volgende dag bracht ik een bezoek aan Dr. Boudrez. Ik dacht nog maar eens hetzelfde te moeten aanhoren maar dit was niet zo. Mij bleef bij "als je je kinderen wilt zien opgroeien zal je moeten stoppen met roken." Ook de uitleg over wat zo allemaal van schadelijke stoffen er in tabak zaten was helemaal iets anders dan het afgezaagde nicotine en teer. Maar wat me het meest is bijgebleven was een uitspraak van Boudrez:" Als je een paar weken gestopt bent, moet je je geen sigaret opsteken om te weten of het nog zou smaken, je weet hoe het smaakt."

Ik besloot te stoppen. Er werd me Nicorette voorgeschreven van kauwgum tot pleisters en spray maar dat heb ik nooit gehaald.

Wat ik wel gedaan heb: thuisgekomen en gevraagd aan mijn vrouw dat ook rookte (nog steeds) om geen sigaretten, aanstekers, asbakken, kortom rokersgerelateerde spullen in mijn zicht te zetten. Verder, ik stak mijn sigaretten altijd in het pijpzakje van mijn hemd. Daar stak ik nu een doosje in de vorm van een pakje sigaretten en vulde dit met eucalyptussnoepjes.
Telkens dat ik de reflex had om een sigaret te nemen had ik zo een snoepje vast, die ik dan in mijn mond stopte ipv een sigaret. En dat hielp, mijn hand had iets te doen zeg maar. Zin in een sigaret had ik daardoor niet meer.

Ik ben nu ongeveer 12 jaar gestopt met roken en ik schat een dik jaar terug betrapte ik mezelf in de auto met mijn hand grijpend naar een pijpzakje, je ziet dat reflex toch blijft hé.
58